De sfeer is ontspannen aan de grote vierkante tafel in het WIJS-atelier, terwijl vijf studenten grappen over rampscenario’s in de horeca. Zij waren één van de vier groepjes van Toegepaste Psychologie (Hanzehogeschool Groningen) die ongeveer drie maanden geleden met gezonde spanning Paddepoel en Selwerd in gingen voor hun onderzoek. Vandaag (18 maart) kwamen zij weer bijeen in het WIJS-atelier in Paddepoel om ons te vertellen wat er in de tussentijd allemaal is gebeurd. Hun verhaal gaat over ontkrachtte vooraannames, het belang van heldere begeleiding en over de lantaarnpalen die het lieten afweten.
Wie?
Frederiek (kon er helaas niet bij zijn)
Mendel
Myrthe
Nina
Stephany
Timo
Vertel, hoe zijn jullie vanuit Toegepaste Psychologie bij WIJS terecht gekomen?
Stephany: “we konden vanuit onze studie uit drie projecten kiezen, en ons leek het leuk om met jeugd aan de slag te gaan”. Myrthe vult aan: “de andere opties bestonden uit mantelzorg en aardbevingsproblematiek. Ons project ging echt over de interactie tussen mensen. En dat viel onder WIJS”.
Wat hebben jullie gedaan namens WIJS?
“In eerste instantie”, vertelt Stephany, “zouden we ons richten op gedragsverandering rondom ouders bij opgroeiende jongeren in Selwerd. Maar we kregen al gauw het idee dat het belangrijker was om ons te richten op relaties tussen volwassen buurtbewoners. Bovendien was het praktisch gezien lastiger om kinderen te interviewen omdat ouders toestemming moesten geven”. Nina: “we kregen een plein toegewezen waar we interviews moesten houden met de bewoners aan dat plein”.
Wat kwam er uit die interviews?
Timo: “sommige bewoners leven erg langs elkaar heen”. Een voorbeeld komt van Mendel en Myrthe: “mensen met een voortuin aan het plein kregen sneller te maken met overlast. Bijvoorbeeld, als de buurman zonder te overleggen bedenkt een barbeque te houden midden op het plein, dan doe je daar als bewoner weinig aan”.
Hadden bewoners zelf veel onderwerpen waar ze mee kwamen?
Myrthe: “dat viel mee. Het wisselde vooral per bewoner”. Mendel: “je moet vooral geduld hebben en goed luisteren. We spraken bijvoorbeeld ouders bij wie na een tijd interviewen bleek dat ze zich vooral zorgen maakten om hun kinderen in de buurt. Je moet dus oprecht geïnteresseerd zijn in de mensen met wie je praat”.
Hoe was het contact met bewoners?
Nina begint lichtelijk te stralen: “heel erg prettig, mensen stonden vaak echt open voor je en wilden graag meewerken”. “En als je je geduldig opstelt’, gaat Myrthe verder, “kom je erachter dat mensen die je misschien verkeerd inschatte juist heel vriendelijk zijn”.
Wat vonden jullie het allerleukst?
Nina trapt af: “het interviewen. Door de interviews kom je erachter dat iedereen eigenlijk hetzelfde probleem heeft en door dat uit te spreken naar elkaar los je dat op. De bewoners willen allemaal dat het contact beter wordt”. Myrthe sluit zich deels aan: “ik vond ook de zoektocht naar oplossingen erg leuk”. Stephany: “alle resultaten bij elkaar brengen en daar iets werkbaars mee doen”. En Timo: “ja, de interviews. Maar wat daaruit komt is eigenlijk nóg leuker, omdat de verschillen interessant zijn om te zien”. Maar het meest opvallende voorbeeld komt misschien wel van Mendel: “de eerste reactie op het moment dat je aanbelt. Een mevrouw met een grote hond deed open en zei direct ‘hij bijt’, nog voordat we ons hadden voorgesteld. Maar toen we eenmaal hadden uitgelegd wat we kwamen doen was ze ontzettend vriendelijk en behulpzaam. Dus wat ik het leukst vond waren de mensen achter de eerste indruk”. Stephany vult lachend aan: “als je die interviews voor het eerst doet moet je gewoon over je angst heenstappen en net doen of je het allemaal heel goed kan.”.
En waren er ook dingen die jullie minder aanspraken?
Myrthe: “soms moesten we met onderwerpen omgaan die voor ons niet relevant waren. Dan vertelde iemand over de lantaarnpalen die al weken uitstonden. Maar dat is ook wel weer grappig, en het hoort erbij”. Myrthe en Stephany stemmen volledig met Nina in: “ik had het wel leuk gevonden om ook de kinderen te interviewen”.
Als jullie terugblikken, is jullie beeld over werken in de buurt dan veranderd?
Mendel: “iedereen was wel zenuwachtig voor de interviews in de buurt, maar als je eenmaal begint merk je toch dat de eerste, oppervlakkige indruk wordt veranderd”. Myrthe: “je krijgt contact met de buurt zelf in plaats van met het beeld dat je ervan hebt”.
Wat hebben jullie geleerd van het project?
Stephany: “we zijn voor het eerst bezig gegaan met participatie en hoe dat in zijn werk gaat. We waren ook heel vrij in hoe we het project vormgaven. We moesten het project opzetten, leiden én dat ter plekke uitvoeren”. Nina: “en die interviews. Ik heb beter leren interviewen omdat we het veel hebben moeten doen”.
Zijn er nog dingen die wij moeten weten?
Myrthe: “ik vond de begeleiding vanuit WIJS heel fijn. Anne gaf veel tips, zei dat ze altijd bereikbaar is en begeleidde ons heel persoonlijk en gelijkwaardig. We hadden een groepsapp dus het contact was heel makkelijk”.
En afsluitend: een quote?!
Dan blijft het toch even stil. Totdat Myrthe in de lach schiet: “ja, ik heb er één… Door er zelf op af te gaan word je WIJS!”.
Door Rients Verschoor