Het loopt tegen het einde van de middag, een groepje jongeren hangt rond bij het plaatselijke winkelcentrum. Om de groep heen ligt afval: blikjes bier, lege verpakkingen een aantal uitgetrapte peuken. De prullenbak is niet ver weg, maar niemand lijkt zin te hebben om de meters af te leggen naar het groene blik waar met grote witte letters ‘Bedankt!’ op staat. Bezoekers van het winkelcentrum kijken met een afkeurende blik naar het stel en een enkeling loopt met een grotere boog dan normaal naar de ingang toe. Je weet het immers nooit met zo’n groep probleemjeugd.
‘Probleemjeugd’ We hebben allemaal wel een beeld bij deze term. Groepen jongeren die uren achtereen op straat aanwezig zijn en veel lawaai maken of erger nog, vandalisme plegen. De overlast die deze groepen kunnen veroorzaken is groot, maar wie is er eigenlijk verantwoordelijk voor de aanpak voor probleemjeugd?
Misschien denk je als eerste aan de politie en dat is inderdaad waar. Wijkagenten hebben ontzettend veel taken, waaronder het bewaren van de rust op straat en het onder controle houden van probleemgroepen. Wellicht minder bekend is dat ook jeugdwerkers nauw betrokken zijn bij de aanpak van deze groepen probleemjeugd. Zij hebben als taak om contacten te leggen met jongeren in de wijk en hen te begeleiden in hun ontwikkeling. Dit doen ze onder andere door het organiseren van activiteiten in de wijk.
In een ideale wereld werken de jeugdwerkers en wijkagenten als collega’s nauw met elkaar samen om probleemgroepen aan te pakken. De politie in Groningen vroeg zich af of die samenwerking inderdaad zo goed verloopt als gewenst. Om daarachter te komen, studeerden studentes Jodie en Danniek af op dit onderwerp, voor hun opleiding Social Work.
De studentes ontdekten dat lang niet iedereen meteen bestempeld kan worden als een jonge crimineel als je wat nauwkeuriger naar groepen probleemjeugd kijkt. Op tienerleeftijd is het extra belangrijk om erbij te horen en dus doe je al snel wat de populaire personen in de groep doen, ook als dit gedrag eigenlijk helemaal niet bij je past. Elke jeugdgroep bestaat uit een klein aantal kopstukken en een groter aantal meelopers. Sommige leiders in de groep zetten aan tot negatief gedrag maar er zitten ook jongeren tussen die juist positieve invloed hebben op andere jongeren. Als je goed kijkt, bestaat ‘probleemjeugd’ dus niet. In plaats daarvan gaat het om losse jongeren die een bepaalde invloed uitoefenen op een grotere groep.
Jeugdwerkers en wijkagenten werken met elkaar samen om de meelopers van de kopstukken te onderscheiden, waarna een aanpak kan worden bedacht. Vooral voor wijkagenten kan het lastig zijn om een groep goed in kaart te brengen. Zij worden vaak gezien als de boeman, wat maakt dat jongeren een wijkagent niet snel in vertrouwen nemen. Daarom is er ook een belangrijke rol weggelegd voor jeugdwerkers in de omgang met jeugdgroepen, concluderen de studentes.
Studente Jodie Huizing licht toe: ‘wijkagenten en jeugdwerkers vind je op iedere hoek van iedere straat, ze zijn overal en hebben een handhavende en ondersteunende rol in de samenleving. Steeds meer wordt het belangrijk dat deze expertises samen gaan werken, omdat ze steeds meer binnen elkaars werkveld komen. Er zijn wel een aantal belemmeringen die de samenwerking bemoeilijken, waaronder belangenverschillen bijvoorbeeld. Door middel van ons onderzoek hebben wij deze belemmeringen in kaart gebracht, zodat wijkagenten en jeugdwerkers zich hiervan bewust kunnen worden.
Eén van de aanbevelingen die de studentes geven in hun scriptie is het houden van intervisie tussen jeugdwerkers en wijkagenten, onder deskundige begeleiding van een derde partij. Studente Danniek Franke legt uit: “Ik denk dat intervisie onder begeleiding van een derde partij voor jeugdwerkers en wijkagenten een veilige sfeer kan creëren zodat ze open naar elkaar kunnen zijn. Als de methode goed aanslaat, verdwijnt negatief groepsgedrag sneller van de straat en dat is weer goed voor de hele wijk!”