Wat ik vanaf het begin mooi heb gevonden aan WIJS is dat studenten een ontzettend belangrijke rol spelen en vanaf het begin veel verantwoordelijkheid toebedeeld krijgen. Studenten worden bij WIJS op deze manier uitgedaagd, maar docenten net zo goed. Een project doen bij WIJS vraagt namelijk dat docenten een andere rol innemen in de begeleiding. Ik vind het woord coach hier het beste passen. Je signaleert wanneer studenten vast komen te zitten en probeert vervolgens samen om de drempel te overbruggen.
Ik pik een WIJS student er moeiteloos uit in een vol klaslokaal. Het zijn studenten voor wie je niet zozeer de persoon bent die jou een blok lang voorziet van informatie, maar de persoon die een gedeelde interesse heeft die je samen onderzoekt. Ze stappen snel op je af met extra vragen en zijn bovenal ontzettend nieuwsgierig. Als docent moet je natuurlijk wel openstaan voor deze houding. Het is heel veilig om binnen de vier muren van een collegezaal je verhaal te vertellen, maar ik denk dat daar ook een zeker gevaar in zit. Dat gevaar is dat theorieën abstract worden en in de realiteit van vandaag lastig in te vullen zijn.
Voor mij als docent heeft WIJS twee hele grote voordelen. Ten eerste helpt WIJS mij om abstracte theorieën concrete invulling te geven. Studenten worden in hun projecten gedwongen om oplossingen te zoeken
en invulling te geven aan de lesstof die ze krijgen. Hun struggles om die kloof tussen theorie en praktijk te overbruggen, houden mij als docent voortdurend scherp.
Het tweede voordeel van WIJS is dat elke opdracht begint met een echte vraag. Veel onderzoeken van studenten belanden in de archiefkast omdat er niemand is om de gegeven adviezen uit te voeren. WIJS vergroot de kans op vervolg, door opdrachten op te halen uit de wijken. Er is daardoor meteen draagvlak vanuit twee partijen, namelijk de student en de opdrachtgever. Dat maakt de kans een stuk groter dat mooie resultaten ook echt hun impact hebben op wijk en stad.